Het verzetsmuseum stuurde onderstaande reactie op mijn column over Eten in Oorlogstijd. Zie Facebook.com/martijnkatan van 5 mei 2017 voor mijn repliek

14 oktober vorig jaar sprak NRC-columnist Martijn Katan bij de feestelijke opening van onze tentoonstelling Eten in oorlogstijd. Hij had interessante feiten te melden over voeding, maar sloeg historisch de plank enigszins mis. Hij betoogde, zich baserend op Lou de Jong, dat de voedselsituatie slechter werd gedurende de bezetting, terwijl hij wist dat in onze tentoonstelling, gebaseerd op later onderzoek, het tegengestelde werd betoogd. Katan moest toen bekennen dat hij deze studies niet kende, maar is er nu ingedoken en haalt in zijn column van zaterdag onder de titel ‘Eetfabels uit de oorlog’ alsnog zijn gelijk. Op zijn betoog is veel af te dingen.
Katan heeft gelijk dat er over het voedingspatroon van volwassenen weinig gegevens beschikbaar zijn, en neemt de wel beschikbare gegevens over kinderen, dan maar over voor volwassenen. Onderzoeker Ralf Futselaar komt in zijn veel geprezen proefschrift tot andere conclusies dan Katan: volwassenen aten in de jaren dertig wel degelijk te veel, en ze aten slecht: veel verzadigde vetten door vette melk, kaas en eieren; en groenten werden weinig gegeten en flink doorgekookt.[1]
Door de ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen er voedseltekorten ontstonden doordat  import en export grotendeels wegvielen, bereidde de Nederlandse overheid zich voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog voor om zelfvoorzienend te worden. De nauwkeurig voorbereidde maatregelen werden na mei 1940 snel doorgevoerd: de vee- en pluimveestapel werden ingekrompen en maakten plaats voor akkerbouw.[2]Het menu dat op tafel kwam, sloot veel beter aan bij de hedendaagse voedingsadviezen dan het vooroorlogse menu: het bevatte veel minder verzadigde vetten, meer groenten, meer volkoren granen en minder suiker.[3]
Dat de verandering van het menu niet in alle opzichten een verbetering was en vooral bij kinderen leidde tot een gebrek aan vitamine A door een tekort aan dierlijk voedsel is een nuancering die wij keurig hebben vermeld.[4]Maar het aantal doden door diabetes, nam na 1940 niet toe zoals Katan niet schrijft maar wel suggereert, maar juist af.[5]En dat het eten tijdens de oorlog karig en niet smakelijk was, en in het geheel niet als een verbetering werd ervaren, komt ook uitgebreid aan bod in onze tentoonstelling.[6]Kom kijken. Dat kan nog tot en met 28 mei. 

Liesbeth van der Horst en Karlien Metz,
directeur en conservator van het Verzetsmuseum Amsterdam    

[1]Ralf Futselaar, Lard, lice and longevity. The standard of living in occupied Denmark and The Netherlands, 1940-1945, 2008, pp. 81-82: “Even taking into account the high nutritional needs of the Dutch and the Danes, however, the diet commonly consumed in both countries appears to have been on the ample side. It was not unusual for men to consume up to 4000 kcal per day, which is far in excess of the calorific intake currently advocated.” Over dat er weinig groenten werden gegeten o.a.: Adel P. den Hartog, “Food Habits in a Situation of Crisis. The Unemployed and Their Food in the Years 1930-1939 in the Netherlands”, in: Ernährungs-Umschau 30 (1983) Supplement, p. 36.
[2]O.a. G.M.T. Trienekens, Tussen ons volk en de honger: de voedselvoorziening, 1940-1945, 1985 en Futselaar 2008.
[3]Futselaar 2008, p. 208: “The Dutch, at least until the famine winter, consumed a diet that was quite in keeping with present-day dietary advice.”
[4]Karlien Metz, Eten in oorlogstijd, 2016, p. 28 en Futselaar 2008, pp 218-220.
[5]Futselaar 2008: pp. 50-51: “Diabetes mortality, which is often related to obesity, declined by about a hundred per annum ascribed deaths in the Netherlands, probably because of the leaner diet.” Zie ook Trienekens.
[6]Metz 2016, p. 28.