De sociale kloof in opleiding en gezondheid komt voor een flink deel door aangeboren verschillen in IQ. Wat is daaraan te doen?
Gemiddeld blijven laagopgeleide mensen gezond tot hun 57e en hoogopgeleiden tot hun 71e jaar.[1] Dat is ‘de kloof’. Die komt niet door gebrek aan gelijke kansen. Ooit was studeren voorbehouden aan de heersende klasse, een slim arbeiderskind kreeg geen kans, maar dat was toen. In de laatste zeventig jaar zijn de slimme arbeiderskinderen er uitgezeefd; iedereen die het in huis heeft kan nu een HBO/WO opleiding volgen. Gelijke kansen garanderen nu juist ongelijke uitkomsten, want verschillen in opleiding en inkomen worden nu vooral bepaald door verschillen in IQ. Die verschillen zijn grotendeels aangeboren. Slimme migrantenkinderen zijn de uitzondering, zij worden nog uitgezeefd.
IQ is de uitkomst van een IQ-test. Die meet woordbegrip, logisch redeneren, ruimtelijk inzicht, denksnelheid en nog meer. Er bestaan diverse IQ-tests maar wie hoog scoort op de ene, scoort meestal ook hoog op de andere. Het IQ beschrijft maar een beperkt deel van iemands vaardigheden; iemand met een hoog IQ kan laag scoren op sociale vaardigheden, empathie en creativiteit. Desondanks blijkt het IQ een krachtige voorspeller van succes op school en universiteit, van een geslaagde werkkring en van een goede gezondheid. In 1947 werd in Schotland bij alle elfjarigen het IQ gemeten. Tegen 2015 waren er van de kinderen met een IQ in de laagste tien procent twee keer zoveel[2] gestorven als van degenen in de hoogste tien procent. Een laag IQ ging vooral samen met meer sterfte aan hart- en vaatziekten, longkanker, dementie of ongelukken. Ook andere studies laten zien dat aan de gezondheidskloof voor een belangrijk deel een kloof in IQ ten grondslag ligt.
Verschillen in IQ zijn voor een flink deel erfelijk. Dat blijkt uit onderzoek aan tweelingen en aan geadopteerde kinderen. Adoptie in een ‘geprivilegieerd’ gezin verhoogt het IQ van een kind van laagopgeleide ouders met zo’n vijf punten.[3] Dat is niet veel vergeleken met het verschil van zo’n vijftien tot twintig punten tussen laag- en hoogopgeleiden.[4] De genen van de biologische ouders houden ook na de adoptie hun invloed. We kennen steeds meer van die genen die het IQ bepalen. Ze blijken vooral de vorming van de hersenen aan te sturen.[5] Met een beetje DNA uit de binnenkant van de wang is het al vrij goed mogelijk om bij groepen kinderen hun gemiddelde schoolcijfers te voorspellen.[6] Naarmate er meer genen worden ontdekt worden die voorspellingen nauwkeuriger.
De sociale kloof in opleiding, inkomen en gezondheid wordt dus deels veroorzaakt door erfelijke verschillen in IQ.[7] Die kloof groeit. Vroeger trouwde een mannelijke dokter met een secretaresse of verpleegster. Die konden een hoog of laag IQ hebben, want vrouwen studeerden niet. Nu trouwen gestudeerden vooral met elkaar[8][9] en hun kinderen krijgen van beide ouders genen voor een hoog IQ. Aan de andere kant van de kloof trouwen twee mensen met laag IQ en beide geven de genen daarvoor door aan hun kinderen.
IQ wordt niet alleen bepaald door genen, de omgeving heeft ook invloed,[10] met name de kwaliteit en de duur van het onderwijs. Verlenging van de leerplicht met twee jaar verhoogt het IQ met vijf punten.[11] We moeten kinderen van laagopgeleide ouders dus langer op school houden. In haar zojuist verschenen boek Onderwijs maakt het verschil geeft Louise Elffers een goed overzicht van wat er gedaan kan worden om de ongelijkheid te verminderen. Dat is niet allemaal even gemakkelijk, ons onderwijs kraakt nu al in zijn voegen en voorschoolse programma’s helpen weinig.[12] Maar zelfs bij een ideaal onderwijssysteem kunnen we niet om de waarheid heen dat verschillen in IQ tussen laag- en hoogopgeleiden reëel zijn en grotendeels niet te veranderen.
Wie schrijft over IQ heeft een agenda en het wordt tijd dat ik de mijne op tafel leg. Ik vind dat iedereen uitzicht moeten hebben op een fatsoenlijk betaalde baan en een redelijke gezondheid ongeacht zijn IQ en zijn opleidingsniveau. Dat betekent allereerst dat laagopgeleiden meer salaris moeten krijgen. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid maar ook van eigenbelang, want iedereen heeft belang bij een stabiele samenleving. Mensen met een lage opleiding belanden steeds meer in het afvoerputje van de maatschappij en haken daarom af. De gevolgen daarvan zien we in het verzet tegen coronavaccinatie[13] maar ook in criminaliteit van laagopgeleide jongeren. Zelfs de vakantie van de beter gesitueerden naar Bali dreigt door de onderbetaling van koffersjouwers in het water te vallen. De remedie daarvoor is allereerst betere salarissen voor laagopgeleiden. Laat de overheid het voortouw nemen dan volgt het bedrijfsleven vanzelf. Ook moet de overheid ons beschermen tegen de ziekmakende effecten van de markt. Maak frisdrank en fastfood duurder en maak fietsen en lopen gemakkelijker. Het Wetenschappelijk Instituut van het CDA formuleerde hiervoor onlangs 28 concrete stappen die de regering zo kan overnemen.[14]
Hogere belastingen dus en meer betutteling. Als mensen daardoor langer gezond blijven, lijkt de keus me eenvoudig.


[1] CBS Statline d.d. 21 oktober 2021. Gezonde levensverwachting; geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. https://opendata.cbs.nl/statline#/CBS/nl/dataset/84842NED/table
[2] Calvin, C.M., Batty, G.D., Der, G., Brett, C.E., Taylor, A., Pattie, A., Čukić, I., and Deary, I.J. (2017). Childhood intelligence in relation to major causes of death in 68 year follow-up: prospective population study. BMJ 357, j2708. https://doi.org/10.1136/bmj.j2708
[3] Willoughby, E.A., McGue, M., Iacono, W.G., and Lee, J.J. (2021). Genetic and environmental contributions to IQ in adoptive and biological families with 30-year-old offspring. Intelligence 88, 101579. https://doi.org/10.1016/j.intell.2021.101579.
Kendler, K.S., Turkheimer, E., Ohlsson, H., Sundquist, J., and Sundquist, K. (2015). Family environment and the malleability of cognitive ability: A Swedish national home-reared and adopted-away cosibling control study. Proceedings of the National Academy of Sciences 112, 4612–4617. https://doi.org/10.1073/pnas.1417106112.
Dit zijn de beste en grootste studies die ik vond. Willoughby vond in de VS een effect van adoptie op IQ van 2.8 punten met 15 jaar en 1.4 met 32 jaar. Kendler vond in Zweden een effect van 4 tot 7 punten met 19 jaar.
[4] Charlton, B. (2008). Social class differences in IQ: Implications for the government’s “fair access” political agenda. Times Higher Education, 22 May 2008. www.timeshighereducation.com/sites/default/files/Attachments/THE/THE/22_May_2008/attachments/Times%20Higher%20IQ%20Social%20Class.doc.
von Stumm, S., and Plomin, R. (2015). Socioeconomic status and the growth of intelligence from infancy through adolescence. Intelligence 48, 30–36. https://doi.org/10.1016/j.intell.2014.10.002.
[5] Savage, J.E., Jansen, P.R., Stringer, S., Watanabe, K., Bryois, J., Leeuw, C.A. de, Nagel, M., Awasthi, S., Barr, P.B., Coleman, J.R.I., et al. (2018). Genome-wide association meta-analysis in 269,867 individuals identifies new genetic and functional links to intelligence. Nature Genetics 1. https://doi.org/10.1038/s41588-018-0152-6. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29942086/
[6] Allegrini, A.G., Selzam, S., Rimfeld, K., von Stumm, S., Pingault, J.B., and Plomin, R. (2019). Genomic prediction of cognitive traits in childhood and adolescence. Mol Psychiatry 24, 819–827. https://doi.org/10.1038/s41380-019-0394-4. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30971729/ Ze gebruikten de Engelse GCSE toets met 16 jaar en daarvan het gemiddelde cijfer voor English, mathematics, en science, de onderwerpen die bij iedereen getoetst waren.
[7] de Zeeuw, E.L., Kan, K.-J., van Beijsterveldt, C.E.M., Mbarek, H., Hottenga, J.-J., Davies, G.E., Neale, M.C., Dolan, C.V., and Boomsma, D.I. (2019). The moderating role of SES on genetic differences in educational achievement in the Netherlands. Npj Sci. Learn. 4, 13. https://doi.org/10.1038/s41539-019-0052-2 . https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6722095/
[8] Kalmijn, M., and Uunk, W. (2015). Opleidingshomogamie in Nederland revisited. Mens en maatschappij 90, 379–404. Zoek ook ‘opleidingshomogamie’ in Verschil in Nederland - Sociaal en Cultureel Rapport 2014. https://matthijskalmijn.nl/onewebmedia/Kalmijn%20Uunk%20-%20MeM%20-%20Opleidingshomogamie%20revisited.pdf
[9] Schwartz, C.R., and Mare, R.D. (2005). Trends in educational assortative marriage from 1940 to 2003. Demography 42, 621–646. https://doi.org/10.1353/dem.2005.0036.
[10] Een IQ-bevorderende ouderlijke omgeving ontstaat weer deels onder invloed van ouderlijke genen (‘genetic nurturing’): de Zeeuw, E.L., Hottenga, J.-J., Ouwens, K.G., Dolan, C.V., Ehli, E.A., Davies, G.E., Boomsma, D.I., and van Bergen, E. (2020). Intergenerational Transmission of Education and ADHD: Effects of Parental Genotypes. Behav Genet 50, 221–232. https://doi.org/10.1007/s10519-020-09992-w  <maar theoretisch zou zo’n omgeving ook kunnen worden gecreëerd door andere ouders>
[11] Ritchie, S.J., and Tucker-Drob, E.M. (2018). How Much Does Education Improve Intelligence? A Meta-Analysis. Psychol Sci 29, 1358–1369. https://doi.org/10.1177/0956797618774253 https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/0956797618774253
[12] Fukkink, R., Jilink, L. and Oostdam, R. (2017) ‘A meta-analysis of the impact of early childhood interventions on the development of children in the Netherlands: an inconvenient truth?’, European Early Childhood Education Research Journal, 25(5), pp. 656–666. doi:10.1080/1350293X.2017.1356579. https://research.hva.nl/en/publications/a-meta-analysis-of-the-impact-of-early-childhood-interventions-on
Bailey, D., Duncan, G.J., Odgers, C.L., and Yu, W. (2017). Persistence and Fadeout in the Impacts of Child and Adolescent Interventions. Journal of Research on Educational Effectiveness 10, 7–39. https://doi.org/10.1080/19345747.2016.1232459.
Burger, K. (2010). How does early childhood care and education affect cognitive development? An international review of the effects of early interventions for children from different social backgrounds. Early Childhood Research Quarterly 25, 140–165. https://doi.org/10.1016/j.ecresq.2009.11.001
Winters, M.A., and Greene, J.P. (2012). The Medium-Run Effects of Florida’s Test-Based Promotion Policy. Education Finance and Policy 7, 305–330. https://doi.org/10.1162/EDFP_a_00069
[13] Weigeraars of twijfelaars: laag opgeleid 18%, hoogopgeleid, dus verschil is beperkt, maar ik vraag me wel af hoe representatief de steekproef was. Vader, S., Uiters, E., van der Lucht, F., Smits, C., Kroese, F., and de Bruin, M. (2022). Vaccinatiebereidheid en opleidingsniveau. TSG Tijdschr Gezondheidswet 100, 40–43. https://doi.org/10.1007/s12508-021-00317-8.
Zie ook www.ad.nl/binnenland/huisartsen-maken-zich-zorgen-over-vaccinatiekloof-mensen-horen-complotten-van-familie-of-buren~a175cdd7/
[14] Adelaar, G. (2022). Gezond leven. De zorg voor het lichaam als gemeenschappelijk goed (Wetenschappelijk Instituut voor het CDA https://d14uo0i7wmc99w.cloudfront.net/WI/2022APR%20Gezond%20leven.pdf).