In de boekenbijlage van vorige week werd op nostalgische toon een fotoboek over de vijftiger jaren besproken. Toen waren de mensen nog vrolijk, hoopvol en tevreden! De enige wanklank waren de kleine babyboomertjes die door iedereen werden verwend.[1] Maar foto’s zijn selectief. Hoe voelde het om in die tijd te leven? Bij deze mijn relaas; ik was in 1950 vier jaar oud.

Veel mensen waren in die tijd bang voor een nieuwe oorlog. De Sovjetunie testte elke paar maanden een nieuw model atoombom en dan sloeg bij ons radioactieve fall-out neer.[2] ‘Gauw, gauw, gauw nog wat genieten’, zong cabaretier Wim Kan, ‘de regen is al radioactief’.[3] Honderdduizenden Nederlanders emigreerden,[4] zowel vanwege de armoe en de woningnood in Nederland als uit angst voor een nieuwe oorlog.[5] Die angst was begrijpelijk. Mijn vader tekende voor mij de situatie rond West-Berlijn tijdens de crisis van 1948, zodat ik het verjaardagsgesprek van de grote mensen kon volgen: de Russen hadden alle toegangswegen geblokkeerd met tanks, de Amerikanen vlogen daar overheen met vliegtuigen vol brood, en als de Russen daarop hadden geschoten was het oorlog geweest. Er volgden nieuwe confrontaties rond Berlijn, in 1950 begon de Korea-oorlog en in 1956 vermorzelden Russische tanks de Hongaarse opstand. Het leek steeds een kwestie van tijd tot ze ons kwamen bezetten. 

Er was ook angst voor ziekte en pijn. Kinderen hadden meer rotte tanden en kiezen dan nu, en de tandarts boorde en trok onverdoofd. Maar dat was niets vergeleken bij de machteloosheid tegenover echte ziektes. Toen we mijn kleuterjuf in het ziekenhuis opzochten fluisterde mijn moeder dat de juf ‘K’ had. Dat zei je niet voluit, want K(anker) was een onafwendbare dood. Duizenden kinderen kregen kinderverlamming,[6] en verdrinkingen, ongelukken en brandwonden waren veel gewoner dan nu.[7] Onze huisarts bemachtigde bij een collega in Amerika wat immuunserum zodat mijn zusje een uit de hand gelopen kinkhoest overleefde, maar andere kinderen hadden minder geluk.  

Je kon je zorgen als kind zelden bij volwassenen kwijt. Mijn ouders hadden ons lief, maar er bestond geen praatcultuur. Van de meester kon je met 46 kinderen per klas ook weinig aandacht verwachten. Wat viel er trouwens te praten? Je moest je fatsoenlijk gedragen, er uitzien zoals paste bij je stand en niet zeuren.  

Voor het eten van toen zouden wij nu onze neus ophalen. Mensen waren er naar verhouding drie keer zo veel geld aan kwijt als nu, en toch was het eten eentonig en weinig gezond.[8] De meeste groenten waren er alleen in de zomer; dan vulde mijn moeder weckpotten met snijbonen voor de winter. Overigens kookte ze vers en licht, en wij hadden een koelkast zodat we geen bedorven restjes hoefden te eten. Maar wij dronken net als iedereen grote hoeveelheden supervette melk en yoghurt en aten margarine vol transvet. Die verhoogden het cholesterol in het bloed. Bovendien rookte 90% van de mannen, en bij elkaar veroorzaakte dat steeds meer hartinfarcten. Maar dat wist men niet; hartaanvallen werden geweten aan het jachtige moderne leven. Wie een hartaanval overleefde moest wekenlang bedrust houden en zijn lot afwachten want de behandeling stelde nog weinig voor. 

Seks was een groot, schuldig geheim. Voor ons kinderen was het iets onbegrijpelijks waar je alleen over fluisterde. Die opgewekt grijnzende vaders en moeders die we in de fotoboeken zien waren mede getrouwd om eindelijk te kunnen vrijen. Bij gebrek aan een woning trokken ze bij de schoonouders op zolder in, en in die hokjes bleven ze wonen als er kinderen kwamen en de woningnood ze geen keus liet. Sommige meisjes vrijden voor het huwelijk al stiekem met hun verloofde in een park of portiek en gooiden daarmee hun fatsoen te grabbel. Condooms waren alleen te koop onder de toonbank en de pil bestond nog niet, dus ze zaten permanent in de angst voor ‘over tijd’.[9] En wat dan? Abortus met de breinaald was gevaarlijk, duur en misdadig: als ze je pakten was je erbij.[10] Dan kon een gevallen vrouw zich maar beter op het platteland verstoppen, de baby laten komen en die weggeven voor adoptie. Een huwelijk was aantrekkelijker -- ondanks de schande van het ‘moetje’--, maar een man liet zich niet dwingen. Bovendien was er voor een huwelijk een inkomen nodig en onderdak. En wat als het huwelijk mis liep? Voor twee huishoudens was er geen geld, dus scheiden ging niet. 

Ik heb naast slechte ook goede herinneringen aan de jaren vijftig: op straat spelen, door het bos zwerven en op zaterdagavond met het hele gezin bij de radio. Er heerste rust en regelmaat, er was saamhorigheid en knusheid, en het leven werd elk jaar beter. Maar het was voor mij ook een armoedige, benepen tijd waarin niets mocht. Pas tegen het eind van de jaren zestig hebben wij babyboomers de vrijheid bevochten om te zeggen wat we wilden, er uit te zien zoals we wilden en te vrijen met wie we wilden. Ik ben niet nostalgisch naar de Fifties. 



[1] Bas Blokker. Verlangen naar het brave vroeger. NRC-Handelsblad, vrijdag 8 juni 2012, boekenbijlage pp. 8-9. (Boekbespreking van René Kok et al, Het grote jaren 50 boek. Waanders, 2012)

[2] Van 1949 tot 1963 testte de Sovjet Unie 220 keer een kernwapen in de atmosfeer, dus om de drie weken. Een deel  van deze bommen was klein en veroorzaakte weinig radioactieve neerslag. De rest was groot en veroorzaakte veel radioactiviteit en straling. (http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_nuclear_weapons_tests_of_the_Soviet_Union) Ook de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk brachten regelmatig atoombommen in de atmosfeer tot ontploffing. (http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_nuclear_weapons_tests .Trinity Atomic Web Site. Nuclear Weapons: History, Technology, and Consequences in Historic Documents, Photos, and Video. http://www.abomb1.org/atmosphr/index.html ).

Op het hoogtepunt in 1963 was de stralingsbelasting van Nederlanders ten gevolge van atoombomproeven ongeveer 4 keer zo groot als die in 1986 ten gevolge van het ongeluk met de Russische kernreactor in Tsjernobyl (United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation UNSCEAR 2000 Report to the General Assembly. Sources And Effects Of Ionizing Radiation. P 8, Table 4. Het UNSCEAR rapport zegt ook: “The exposure of the world's population from nuclear test explosions in the atmosphere was considered to be quite dramatic at the time of the most intensive testing (1958-1962), when it was realized how widespread it had been. …. Of all man-made practices or events, atmospheric nuclear testing involved the largest releases of radionuclides into the environment.” Wereldwijd was de stralingsbelasting door fall-out ca 80 x zo groot als door kernreactors. Er was grote ongerustheid, en daarom zette Kennedy in 1963 het verbod op atoombomproeven in de atmosfeer door.

Het werkelijke gevaar van radioactiviteit werd echter overschat, net als nu (Stalpers LJA et al. Medische en biologische gevolgen van kernrampen. Medische stralingsrisico’s overdreven; psychologische risico’s onderschat. NTVG 2012.)

[3] http://www.musicfrom.nl/songteksten/abc-cabaret/liefdesduet_1957.html

ABC-Cabaret - "Liefdesduet 1957"

Gauw, gauw, gauw nog wat genieten
Morgen is misschien al weer te laat
Wie zal ons belonen als we weigeren
Wie weet of de hemel wel bestaat
Stiekum in de zon nog even spijbelen
De regen is al radio-actief
Vlak voordat de wereld weer gaat heibelen
Gauw nog even zeggen: "Ik heb je lief"...

[4] Pen J. De mirakels en de trend. Economische geschiedenis van de periode 1945 – 1963. Economisch-Statistische Berichten 24, 31 december 1980, 1446-1454. ‘In 1954 was vijf procent van de Nederlanders vertrokken, de meesten naar Canada en Australië’ (p 1447). Pen wordt geciteerd door Marijke van Faassen (Min of meer misbaar. Naoorlogse emigratie vanuit Nederland: achtergronden en organisatie, particuliere motieven en overheidsprikkels, 1946-1967. In: Schilthuis, J.W. e.a., Van hot naar her. Nederlandse migratie vroeger, nu en morgen , Amsterdam 2001). Geen van beide geeft echter een berekening. De CBS Kerncijfers Bevolking 1950 - 2011 (statline.cbs.nl) tellen op tot een totale emigratie in 1950 t/m 1960 van 678 752, maar daar zitten ook mensen bij die een jaar in Brussel gingen wonen. Prof dr Nico Wilterdink gaf mij inzage in CBS gegevens waaruit blijkt dat het migratiesaldo naar Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten voor 1950 t/m 1960 308 800 was (N. Wilterdink & B. van Heerikhuizen, Samenlevingen. Groningen: Noordhoff, 2012, 7e druk, hoofdstuk 8, Figuur 8.4; verschijnt eind 2012). Het saldo bevat niet de emigranten die vertrokken maar mislukten en terugkwamen, stel 100 000. Tel er nog eens 50 000 bij voor emigratie naar Argentinie etc en stel dat er in 1945-1949 evenveel emigratie was als in 1955-1960 dan zit je op 458 800, dicht bij de 5% van Pen. (5% van de bevolking in 1950 was 501 339 mensen)

[5] Andere Tijden 2, april 2006. Australië: integreren met hindernissen. 

NTR:SchoolTV. Emigratie vroeger en nu. 

[6] RIVM. Polio - het effect van Vaccinaties.Tot de poliovaccinatie in 1957 werd opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma werden jaarlijks enkele honderden gevallen van polio gemeld. Tijdens epidemieën liep het aantal op tot 1500 à 2000, zoals in de oorlogsjaren 1943/1944, in 1952 en 1956

[7] Voor het laatste deel van deze ontwikkeling zie: Mackenbach, J.P., 2011. Successen van preventie 1970-2010. Erasmus Publishing, Rotterdam.

Wat ziekte en sterfte betreft was 1950 stukken beter dan 1850, maar slechter dan nu. Voor wie auto reed was de kans om doodgereden te worden per autokilometer 5 tot 10 keer zo groot als nu (SWOV. De Top Bedwongen. Balans van de verkeersonveiligheid in Nederland 1950-2005. Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid 2007. Afbeelding 5.3.
NB: van 2000 tot 2011 is de sterfte nogmaals ca gehalveerd:  http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71936NED&D1=a&D2=0&D3=a&D4=a&VW=T). Iets vergelijkbaars gold voor verdrinkingen en brandwonden; zie Mackenbach, hierboven, voor de ontwikkeling sinds 1970. De totale gestandaardiseerde sterfte was in 1950 het dubbele van nu , de zuigelingensterfte was 7 x zo groot en de levensverwachting 8-10 jaar minder (Statline, CBS).

[8] Eten was duur: in 1969 besteedden gezinnen 24% van hun uitgaven aan voeding, en in 1959 vermoedelijk een stuk meer; ik heb aangenomen dat het toen ongeveer 30% was. Nu is het 10%. (CBS Webmagazine, woensdag 15 oktober 2008. Aandeel voeding in huishoudbudget steeds kleiner)

Volgens een andere bron ging in 1960 39% van de huishoudelijke uitgaven naar voeding en in 2000 17%. (H. Pott-Buter. CBS Budgetonderzoek. Geciteerd in Van der Lans J, Vuijsje H. Lage landen Hoge sprongen – Nederland in de twintigste eeuw. Immerc B.V., Wormer, 2003, grafiek p. 63) Na 2000 daalde het aandeel van voeding nog iets verder. (CBS. Consumentenprijzen). Dat levert een verhouding van 39% / 16% = 2,4.

[9] ‘De verkoop van voorbehoedsmiddelen in het openbaar was verboden. Sommige drogisten verkochten deze voorbehoedsmiddelen onder de toonbank. De enige plaatsen waar je zonder problemen voorbehoedsmiddelen kon kopen waren de Rutgershuizen van de NVSH. En ook daar was de verkoop niet openbaar, omdat alleen leden ze mochten kopen. Men moest aantonen dat er een vaste relatie (verkering) was.’
http://www.seniorplaza.nl/Jaren50_Huwelijk.htm

 [10] ‘De meeste aborteurs hadden nauwelijks medische kennis. Als gevolg van de behandeling kregen de behandelde vrouwen vaak bloedingen en liepen zij inwendige verwondingen op. De hygiënische verzorging was vaak slecht, met als gevolg infecties. Het kwam zelfs voor dat vrouwen aan de gevolgen van een abortusingreep overleden. Veel vrouwen hielden na het ondergaan van een abortus levenslang een schuldgevoel.http://www.seniorplaza.nl/Jaren50_Huwelijk.htm